-
1 zich ontdoen van
v. rid oneself of, dispose of, shed -
2 zich ontdoen van een rivaal
zich ontdoen van een rivaal -
3 zich ontdoen van iets
zich ontdoen van iets〈m.b.t. kleding〉 enlever qc.; 〈 figuurlijk〉 se défaire de qc. -
4 zich ontdoen van een rivaal
zich ontdoen van een rivaalVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich ontdoen van een rivaal
-
5 zich ontdoen van kleding
zich ontdoen van kledingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich ontdoen van kleding
-
6 zich ontdoen van iem./iets
jdn./etw. loswerdenNiederländisch-Deutsch Wörterbuch > zich ontdoen van iem./iets
-
7 zich ontdoen van iem.
settle smb.'s hash -
8 zich ontdoen
-
9 ontdoen
1 [+ van][vrijmaken] défaire (de)♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich ontdoen〉1 [+ van][van de hand doen; zich losmaken van] se défaire (de)2 [+ van][uit de weg ruimen] se débarrasser (de)♦voorbeelden: -
10 ontdoen
1 [vrijmaken] strip♦voorbeelden:een tak van de schors ontdoen • strip the bark off a branchII 〈wederkerend werkwoord; zich ontdoen〉2 [uit de weg ruimen] dispose of, get rid of♦voorbeelden: -
11 ontdoen
лишать; снимать* * **см. тж. zich ontdoen* * *гл.общ. освобождать, продавать, удалять, избавлять, устранять -
12 zich van zijn jas ontdoen
гл.общ. снимать пальто -
13 rid oneself of
zich afmaken van, zich ontdoen van -
14 excuse oneself from
zich ontdoen van verplichtingen -
15 afschudden
1 [door schudden doen vallen] shake off/down♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich afschudden〉1 [zich ontdoen van iets] shake (off)♦voorbeelden: -
16 débarrasser
débarrasser [deebaaraasee]1 opruimen3 afruimen♦voorbeelden:débarrasser qn. de son argent • iemand zijn geld afhandig maken→ plancher1 zich ontdoen (van) ⇒ uittrekken, uitdoen♦voorbeelden:1 se débarrasser d' une affaire • een zaak afschuiven, afstotendébarrassez-vous • wilt u uw jas niet uitdoen?1. v1) opruimen3) afruimen2. se débarrasser (de)vzich ontdoen (van), uittrekken -
17 défaire
défaire [deefer]1 afbreken ⇒ uit elkaar halen, openmaken, uitpakken♦voorbeelden:défaire un mariage • een huwelijk ontbindendéfaire la table • de tafel afruimenfaire et défaire qn. • iemand maken en breken1 losraken ⇒ opengaan, in de war raken♦voorbeelden:se défaire de ses poursuivants • zijn achtervolgers van zich afschuddense défaire de ses ennemis • zijn vijanden uit de weg ruimen1. v2) afbreken3) losmaken, losknopen4) uitpakken5) tenietdoen7) verslaan2. se défairev1) losraken, opengaan2) aftakelen -
18 burn off
v. opbranden, energie verbruiken en ongewenst vet verbranden door het doen van oefeningen (caloriën verbranden); doen branden; zich van de vegetatie ontdoen door brand of chemicaliën om land schoon te maken of ter voorbereiding van oogsten van wortelgewas; zich ontdoen van overtollig gas; verspreiden (van wolken of mist door de zonnehitte)burn offweg/afbranden, schoon/leegbranden -
19 ordnance disposal
het zich ontdoen van militaire voorraden en materieel (het zich ontdoen van munitie die niet geëxplodeerd is) -
20 отделываться
v1) gener. lozen (от кого-л.), wegdoen (от чего-либо), afschepen (от кого-л.), van zich afschuiven, vrijkomen, zich (iets) van de hals schuiven (от чего-л.), zich ontdoen (van-от)2) liter. zich met een jantje van (iets) afmaken
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский
(zich) ontdoen van
Страницы